Rechter concludeert: De Staat beschermt inwoners onvoldoende tegen stankoverlast

Rechter concludeert: De Staat beschermt inwoners onvoldoende

Inwoners van 10 gemeenten in Limburg/Brabant die al meer dan 10 jaar zwaar te lijden hebben van stankoverlast uit de intensieve veehouderij, stelden de Nederlandse Staat daarvoor aansprakelijk. Ze  startten een civiele procedure en werden in hun gelijk gesteld.

Na een jarenlange strijd lukt het de inwoners om duidelijk te maken dat de aannames over de geurbelasting waaraan zij blootstaan een schromelijke onderschatting van de werkelijkheid zijn. De wettelijke norm is te hoog en wordt bovendien systematisch overtreden.
De inwoners voeren verder aan dat de Staat hun belangen verwaarloost. Waaronder het belang op bescherming van hun gezondheid, ten gunste van het economische belang van de (intensieve) veehouderij. Zij lijden materiële schade door de vermindering van woongenot waardoor hun eigenaarslasten ten dele hun doel hebben gemist. Verder lijden ze immateriële schade door de dagelijkse ergernis en de afwezigheid van woongenot.

De rechter concludeert in 2022 dat het wettelijk systeem (Wet Geurhinder en veehouderij) de inwoners niet afdoende beschermt, of heeft beschermd tegen stankoverlast. Dat tevens redelijke en passende maatregelen achterwege zijn gebleven de dat de Staat de uit artikel 8 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens voorkomende verplichtingen geschonden heeft.

Hoewel deze jurisprudentie niet gebruikt kan worden voor Zevenellen (omdat het in deze zaak om intensieve veehouderij gaat), is het wel interessant om te onderzoeken of civiele procedures kansen bieden om de komst van vervuilende bedrijven op Zevenellen tegen te houden.